๐งญ Nieuwe zelfstandigenwet: van politieke impasse naar praktische duidelijkheid
De vrijheid om zelfstandig te werken verdient rechtszekerheid.
Dat is de kern van het initiatiefwetsvoorstel Zelfstandigenwet dat onlangs in consultatie is gebracht door vier Kamerleden van VVD, D66, CDA en SGP. De wet beoogt een einde te maken aan de voortdurende onzekerheid rond schijnzelfstandigheid, het handhavingsmoratorium en het onduidelijke gezagscriterium binnen de Wet DBA.
๐ Waarom deze wet er moet komen
Nederland kent, in tegenstelling tot veel buurlanden, geen wettelijk kader om objectief vast te stellen of iemand als zelfstandige mag werken. Dat leidt tot:
- rechtsonzekerheid bij zelfstandigen en opdrachtgevers,
- verlies van opdrachten voor echte zzp’ers,
- risicomijdend gedrag bij opdrachtgevers uit angst voor naheffingen of boetes,
- en een onwerkbare situatie bij de afschaffing van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025.
๐ ๏ธ De kern van het wetsvoorstel
De Zelfstandigenwet introduceert drie belangrijke instrumenten:
- De Zelfstandigentoets – een toets op zelfstandigheid waarbij gekeken wordt naar zaken zoals autonomie, meerdere opdrachtgevers, tarief, duur en de aanwezigheid van een voorziening voor arbeidsongeschiktheid en pensioen.
- De Werkrelatietoets – een toets op de aard van de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, vergelijkbaar met de bestaande jurisprudentie maar nu in wettelijke vorm gegoten.
- Sectoraal rechtsvermoeden – in sommige sectoren kunnen er specifieke kaders gelden, zoals in de zorg of onderwijs.
Een Commissie Beoordeling Toetsingskader gaat als onafhankelijke instantie toetsen of een relatie kwalificeert als zelfstandigheid.
๐งช Praktijktoets op gezag: een brug tussen DBA en de nieuwe wet
Een belangrijk onderdeel blijft het gezagscriterium. In het nieuwe voorstel wordt gezag beoordeeld aan de hand van meer objectieve elementen (bijv. vrijheid in tijdsbesteding, tariefstelling, aansprakelijkheid). De praktijktoets op gezag, zoals die in pilots is gebruikt, krijgt hiermee een wettelijke basis. Dit is een directe verbetering ten opzichte van de holistische toetsing in de DBA en de jurisprudentie.
De wet maakt ook expliciet ruimte voor de bedoeling van partijen – iets wat sinds het Uber-arrest nauwelijks meer gewicht had in de beoordeling van arbeidsrelaties.
๐ค Relatie tot de Wet VBAR
De initiatiefnemers zeggen het rechtsvermoeden van werknemerschap uit de Wet VBAR te steunen, maar bouwen hun eigen voorstel verder uit door zelfstandigheid ook positief te definiëren. Daarmee ontstaat een tweezijdig toetsingsmodel:
- VBAR: vermoeden van werknemerschap bij lage tarieven/korte duur.
- Zelfstandigenwet: bevestiging van zelfstandigheid bij voldoende autonomie, voorzieningen en vrije keuze.
โ๏ธ Wat betekent dit voor de zzp’er?
Voor zelfstandigen betekent dit wetsvoorstel:
- vooraf duidelijkheid over hun status,
- minder risico op herkwalificatie,
- erkenning van hun keuzevrijheid,
- én meer verantwoordelijkheid voor sociale bescherming.
Voor opdrachtgevers betekent het:
- duidelijkheid over hun inhuurbeleid,
- vermindering van juridische risico’s,
- en weer ruimte om echte zelfstandigen in te huren zonder boetevrees.
๐ Conclusie
De Zelfstandigenwet zet een nieuwe standaard in het denken over de arbeidsmarkt. Het maakt een einde aan jaren van stilstand en geeft zelfstandigen de rechtszekerheid én erkenning die ze verdienen, mits ze ook bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen voor hun sociale zekerheid.
De praktijktoets op gezag krijgt eindelijk juridische tanden, maar in dienst van duidelijkheid in plaats van angst. Daarmee is deze wet een serieuze poging om de impasse rond de Wet DBA en het VBAR-debat te doorbreken.
